1. Koran 5:51 – O jullie die geloven! neem de Joden en de Christenen niet als “vrienden” (Awliyaa); ze zijn (slechts) elkaars “vrienden” (Awliyaa); En wie van jullie ze hen als “vriend” (Awliyaa) neemt, waarlijk hij behoort dan tot hen. Voorwaar, Allah leidt het onrechtvaardige volk niet.

In dit vers zijn de woorden ‘Awliya’ – meervoud- of ‘wali’ – enkelvoud- (slecht) vertaald als ‘vrienden’ of ‘vriend’; de meer geschikte vertaling zou echter een ‘voogd, beschermer of advocaat’ zijn. Moslims moeten voor elkaar voor elkaar opkomen en beschermers zijn, maar vrienden zijn met iedereen.

Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem) was aardig voor de heidenen van Mekka en vocht alleen tegen hen toen zij hem bestreden. Hij sloot verdragen met de joden van Medina en hield zich aan de verdragen totdat ze ze verbraken. Hij ontving de christenen van Najran vriendelijk in Medina. Ze hadden discussies met hem over de islam, maar hij behandelde ze met eer en respect.

Sommigen vertalen dit vers met de bedoeling te zeggen dat moslims de joden en de christenen niet mogen beschouwen als vrienden, omdat zij uitsluitend vrienden van elkaar zouden zijn, met uitsluiting en nadeel van de moslims, zoals te zien is in het zionisme en de islamofobe lobby.

 

2. Koran 8: 12 – (Gedenk) toen jouw Heer aan de Engelen openbaarde: “Waarlijk, Ik ben met jullie, dus maak degenen die gekeven standvastig. Ik zal intense angst in de harten van de degenen die niet geloven werpen. Sla daarom boven op hun nekken en sla sla alle toppen van hn vingers en tenen af. “

Dit vers werd onthuld over de slag bij Badr. De heidenen van Mekka reisden bijna 500 km naar Medina met een leger van ongeveer 1000 man om de moslims te doden, die met ongeveer 300 man waren. De profeet Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem) en mede-moslims hadden 13 jaar lang in de stad zware vervolgingen, martelingen en zelfs moord op hun broeders ondergaan door toedoen van dezelfde heidenen uit Mekka.

Toen de moslims eenmaal uit Mekka waren gevlucht en een toevluchtsoord hadden gevonden in de stad Medina, werden ze gevolgd door de heidenen van Mekka. Door dit vers gaf Allah (God) de opdracht aan moslims om te vechten om hun leven en geloof te verdedigen, terwijl het hun eerder was verboden zichzelf te verdedigen.

Een ander vers in hetzelfde hoofdstuk (8:61) dat vaak over het hoofd wordt gezien, luidt: En als zij (de vijand) naar vrede neigen, neig daar dan ook naar. En stel jouw vertrouwen in Allah (God). Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alwetende.

Een ander vaak genegeerd vers is Koran 2: 190: En strijd op de Weg van Allah (God) tegen degenen die tegen jullie strijden, en overtreed (de grenzen) niet. Voorwaar, Allah (God) houdt niet van de overtreders.

 

3. Koran 9: 29 – Bestrijd degenen die niet in Allah (God) en in de Laatste Dag geloven en (degenen) die dat wat Allah (God) en Zijn Boodschapper hebben verboden niet verbieden en die niet volgens de ware godsdienst geloven onder degenen aan wie het Boek is gegeven, totdat zij gedwongen al-Djizyah (belasting) betalen en nederig zijn. 

&

4. Koran 9: 73 – O profeet (Mohammed), strijd tegen de ongelovigen en de hypocrieten en wees hardvochtig tegenover hen. En hun verblijfplaats is de Hel, en dit is de slechtste Eindbestemming.

Ook deze verzen zijn historisch van context. Ze gaan over de veldslagen van Mu’tah en Tabûk. Ze verwijzen naar het Byzantijnse rijk die een oorlog tegen de moslims op gang bracht. Ze vermoordden een ambassadeur van de profeet (vrede en zegeningen zij met hem), die een boodschap aan de heerser van Busra bracht. De Leider van Perzië beval zelfs zijn commandant in Jemen om de profeet te gaan vermoorden, en ze mobiliseerden hun troepen om tegen de profeet te vechten. Vervolgens confronteerden de moslims hen.

Er zijn veel mensen die ondermijnende en verbitterde aanvallen plegen jegens de moslims betreft de al-Djizyah (een belasting voor niet-moslims die onder de bescherming van een moslimautoriteit leven), genoemd in 9:29, en zeggen dat het discriminerend is. Maar de waarheid is dat ook moslims niet zijn vrijgesteld van belastingen, ze gebruiken enkel een andere term daarvoor.

De belasting die wordt geïnd bij niet-moslims wordt alleen opgelegd aan volwassen mannen. Het stelt hen vrij van militaire dienst; hen bescherming biedt volgens de wet; en vrijheid om hun religie uit te oefenen. En moslimbelastingen gaan naar welzijnsprogramma’s.

Ook zegt God in hetzelfde hoofdstuk (9) vers 6 tegen de moslims: En als een van de polytheïsten uw bescherming zoekt, schenk hem dan bescherming zodat hij de woorden van Allah kan horen. Breng hem dan naar zijn veilige plaats. Dat komt omdat ze een volk zijn dat het niet kent.

 

5. Qur’an 9: 111 – Voorwaar, Allah heeft van de gelovigen hun zielen en hun bezittingen gekocht, opdat er voor hen (daarvoor in de plaats) het Paradijs zal zijn. Zij strijden op de Weg van Allah (God), zij doden (anderen) en worden gedood. 

Maar ze laten de rest van het vers weg: Een ware Belofte van Hem (die geschreven staat) in de Thora, het Evangelie en de Koran. En wie komt zijn belofte beter na dan Allah (God)? Dus verheug jullie over de handel die jullie met Hem hebben gedreven. En dat is de grandioze Overwinning.

Waarom zouden ze het gedeelte over deze belofte in de Torah en de Bijbel weglaten? Dit vers is opnieuw van toepassing op de moslims in de tijd van de profeet – historische context – die doodsbang waren om in de veldslagen te vechten om zichzelf te verdedigen omdat ze niet in aantal waren. God versterkte hun moed door hen te verzekeren dat ze beloond zouden worden.